Sprookjes

“Er leefden eens een koning en een koningin die heel rijk waren en alles hadden, alleen geen kinderen………………………………………..… Toen gaf de oude koning hem het halve rijk en toen hij na een jaar stierf had hij het hele rijk en na de dood van zijn vader nog een erbij en hij leefde in grote heerlijkheid.” (uit Sprookjes van Grimm)

De fantasie is ontwikkeld in de kleutertijd, nu komt er de dimensie van het leren lezen en rekenen bij. De letters worden uit de beelden van de sprookjes gehaald. Het zijn geen abstracte tekens, maar uit de tekening van het beeld (bijvoorbeeld een beer) wordt de Berenletter gehaald. Het ‘echte’ leren vindt zo gemakkelijk aansluiting bij de belevingswereld van de 6-jarige.